De Grote Cavia: algemene en bijzondere informatie over cavia's.




































 

Sommigen zeggen dat de grootte van een dier inherent is aan de indruk die het nalaat. Zo zou een olifant heel veel indruk achterlaten, maar een muis nauwelijks. Een cavia zit dan maar net boven die muis. Een cavia zou dan ook weinig tot geen indruk nalaten.
Maar soms werkt het niet zo. Soms hebben de kleinsten de grootste karakters. Soms hebben de kleinsten onder ons de grootste levens. Soms ook laten zij, die er maar heel even waren, een enorme indruk achter.
Over zo'n cavia gaat dit verhaal.

 

Kerstverhaal 2004 - Attilla's kerstkleinkindjes



Sommigen zeggen dat de grootte van een dier inherent is aan de indruk die het nalaat. Zo zou een olifant heel veel indruk achterlaten, maar een muis nauwelijks. Een cavia zit dan maar net boven die muis. Een cavia zou dan ook weinig tot geen indruk nalaten.
Maar soms werkt het niet zo. Soms hebben de kleinsten de grootste karakters. Soms hebben de kleinsten onder ons de grootste levens. Soms ook laten zij, die er maar heel even waren, een enorme indruk achter.
Over zo'n cavia gaat dit verhaal. Maar niet alleen over hem, want het was een beer, maar ook over zijn familie, en over mij, die, hoewel nog steeds geen familie is, zich af en toe wel zo voelt. Als de grote cavia die over de familie waakt, zeg maar. ;-)



Er was een dag waarop ik op de website van een Duitse fokker keek. Dat deed ik niet zomaar! Het begon ermee dat ik een vriendinnetje zocht voor Arion die alleen zat. Ik kwam uiteindelijk bij Loes terecht, een fokker terecht die nog een RusTessel zeugje had zitten. Destijds had ik net ontdekt dat er zoiets bestond als RusTessel. De Tessel kende ik wel, de Rus kende ik al heel erg lang, maar de combinatie was nieuw voor mij. Toen ik echter een foto had gezien, was ik direct weg van de RusTessel en dat het nieuwe vriendinnetje van Arion een RusTessel was, was natuurlijk schitterend! Zodra ze mocht, kwam ze naar mij en ik noemde haar Irsel.



Ik had nog meer cavia's en de jaren daarvoor had ik alleen maar cavia's gehad die problemen en trauma's hadden door hun verleden en het had me heel veel tijd, moeite, liefde, geduld en dingen uitproberen gekost voordat dat weer een beetje normale cavia's waren. En ik droomde al heel lang van cavia's die heel normaal waren en die helemaal gewend waren aan mij en waar ik niet eerst problemen van hoefde op te lossen. Want, hoewel ik dat altijd met veel liefde had gedaan, wilde ik ook wel eens cavia's die geen problemen hadden!
En zo ontstond het idee om een nestje te krijgen. En toen ik het met de fokker van Irsel daarover had, zei ze dat ze schitterende cavia's gezien had bij een Duitse fokker en dat een van die cavia's best wel een leuk paar met Irsel zou vormen.
Dus kwam de dag dat ik op die website zat te kijken. En ik zag direct die ene cavia.... die mooie vent met z'n lange witte haren en z'n donkere neus en oren. Het bleek een RusSheltie te zijn, alweer zo'n combinatie die ik nog nooit had gezien! Maar het was voor mij direct een uitgemaakte zaak: dàt moest hem worden! Ik had zelfs ook al direct de naam: Attilla. Want ik zag de foto en dacht: 'Dat is mijn cavia en hij heet Attilla.'
Uiteraard denk je er dan nog even over na, maar vooral niet te lang, want stel je voor dat hij al gereserveerd zou zijn!
Gelukkig was dat nog niet het geval. Loes vertrok naar Duitsland om zowel een paar van haar cavia's als mijn cavia op te halen en ik zat zwijmelend boven zijn foto. Want hij was wel héél erg mooi!
De vreugde toen hij eenmaal veilig en wel hier was, werd alleen getemperd door het feit dat hij aan de tralies knaagde. En niet zo af en toe, nee, uren- en urenlang. De andere cavia's zaten verschrikt te kijken wat dat voor een gek was en hielden zich muisstil. En ik probeerde van alles om hem tot zwijgen te krijgen, maar dat hielp allemaal niets. Ik wist ook wel wat er aan de hand was: hij was alleen. Daarom nam ik hem heel veel op schoot. En dat vond hij best aardig, zo op schoot zitten, maar over mijn schouder heen rook hij een heel lekker geurtje...
"Kijk eens, baas," kon ik hem dan bijna horen denken, "het is heel leuk om op je schoot te zitten, maar er drijft zo'n heerlijk aroma deze kant op en ik móet gewoon even kijken wat dat is."
"Oh, dat is niets, Attilla," probeerde ik hem dan tegen te houden. "Alleen maar wat andere cavia's."
"Nee, nee, nee! Dat heb je verkeerd! Ik ruik namelijk... ik ruik namelijk... ZEUGJES!"
"Och, Attilla...." probeerde ik dan nog, maar als hij eenmaal zeugjes had geroken, was hij niet meer te houden.
"Zeugjes, zeugjes, zeugjes! Ik leef voor zeugjes! Ik kom er aan, hoor! Hier komt Attilla!"



Hoewel Attilla voor zeugjes leefde, leefde niet ieder zeugje voor hem. Mistral werd dan wel schijnzwanger van hem, maar daar bleef het bij. Amadea was liever bij Fido en Mistral. Irsel, degene met wie ik geplanned had dat hij een nestje zou krijgen, bleek een hersenafwijking te hebben. Tessa uiteindelijk, accepteerde hem wel, maar gaf heimelijk liever de voorkeur aan eten. Maar, hoe matig hij dan ook gewaardeerd werd door zijn soortgenoten (de beren moesten hem, logisch, al helemaal niet) zo enorm werd hij gewaardeerd door de mensen in zijn omgeving. Al vanaf dag één, toen ik alleen nog maar een foto van hem had en hij nog niet eens hier was, waren de mensen al verliefd op hem en toen ik zelf foto's kon laten zien, werd dat alleen maar erger.
Hij was dan ook een zeer imposante verschijning met zijn brede bakkebaarden, golvende manen en donkere neus, oren en voetzolen, maar bovenal was het zijn karakter dat imponeerde.
Attilla vond namelijk niets zo leuk als gezelligheid. Hij was de hele dag aan het knorren en ronken en hij hoefde alleen maar iets leuks te zíen, of hij begon al! Het allerleukst waren natuurlijk de zeugjes; daar kon niets en niemand tegen op.
Omdat Tessa steeds saggerijniger werd, verhuisde hij naar de kooi naast haar zo ongeveer twee weken voor de bevalling. Alleen zitten vond hij echter maar niets, net zoals hij dat niets had gevonden toen hij hier net was. Toen echter kon hij knagen aan de tralies, nu niet omdat in deze kooi gaas zat, maar toch wist hij mij heel duidelijk te maken dat alleen zitten helemaal niet gezellig was!
En daarom liet ik hem in de kooi van Tessa als zij los liep. En, och, dàt was toch gezellig, zo even in de kooi lopen van Tessa en haar luchtjes opsnuiven! Omdat hij er zoveel genoegen aan beleefde, liet ik hem ook wel in kooien van andere zeugjes lopen. Nu, dat was voor Attilla net zoiets als voor ons een boswandeling: diep adem halen vanuit je tenen en dan maar die heerlijke lucht je longen inzuigen!



Als ik Attilla uit zijn kooi pakte, bleef hij altijd zitten. Attilla was de gemoedelijkheid zelve en het zou niet bij hem opkomen om weg te lopen, laat staan rennen.
"Het is toch veel gezelliger om leuk dingen te gaan doen? En als je opgepakt wordt, dan weet je dat je zeugjes mag gaan snuiven!"
Zo noemde ik het uiteindelijk: zeugjes snuiven. En als Attilla zeugjes mocht gaan snuiven, dan wist hij dat precies. Dan draaide en kronkelde hij zich in mijn handen van voorpret en dan begon hij al op een meter afstand te ronken en te knorren.
"Joepie! We gaan weer zeugjes snuiven!"



Attilla bleek ook zo'n figuur te zijn waar fotografen van dromen: hoe je hem ook op de foto neemt, het is altijd goed! Attilla bleek zeer fotogeniek te zijn. Iedereen bewonderde hem zózeer, zowel op de foto's als in het echt, dat ik met opzet foto's van hem ging maken die er niet zo fraai uitzagen. Zoals die keer dat zijn kin helemaal groen was van de komkommer. Of die keer dat er iets tussen zijn tanden zat. Of toen hij net wakker was en z'n haar alle kanten op stond. Daar maakte ik dan foto's van, liet ze zien en zei: "Nu is het zeker wel gedaan met Attilla's schoonheid, niet dan? Nu kunnen jullie hem onmogelijk nog zo mooi vinden."
Maar resultaat had dat niet. In koor bogen ze zich over de foto en riepen dan: "Nee, hoor, ook nú is hij nog steeds een schoonheid!"
Dus zelfs met een vieze kin of iets tussen zijn tanden, was Attilla nog de mooiste. Ik was daar niet echt heel verbaasd over, omdat ik hem natuurlijk ook de mooiste vond, wel of geen vieze kin!



Mijn moeder en ik hadden het een keer over Attilla. Van iedere nieuwe cavia zie je na verloop van tijd wat voor soort karakter hij heeft. En er is niets leukers dan cavia's vergelijken met mensen om ze zo te typeren qua karakter. En over Attilla zei mijn moeder:  "Het is net zo'n bouwvakker. Zo'n stoere, blonde bouwvakker die met belangstelling naar de meisjes kijkt, maar wel altijd beleefd blijft. En die het als toppunt van gezelligheid beschouwt om aan een meisje te ruiken zodat hij weet wat voor parfum ze gebruikt."
Om die omschrijving lag ik dubbel, maar ze had wel gelijk. En afgezien van Attilla's neiging naar gezelligheid, was het ook zo dat er helemaal geen kwaad in hem stak. Nu steekt er in cavia's eigenlijk nooit kwaad, maar je kan wel van die cavia's hebben die een eigen wil hebben, die per se niet met die willen samenwonen of juist per se wel met die, die gaan vechten om het minste of geringste, die anderen afsnauwen en afkatten, die saggerijnig zijn of vreselijk dominant; die, kortom, niet altijd even leuk zijn. Maar Attilla was helemaal niet zo. Attilla vond àlles leuk en gezellig, echt en letterlijk alles. Het enige wat hem niet beviel, was alleen zitten, maar dan had je ook direct zijn hele Wat-ik-niet-leuk-vind-lijst gehad.



Attilla kon ook nergens kwaad in zien, helemaal nergens. Ik heb een zeugje, Cleo, die valt alle cavia's aan die zich ook maar in haar buurt durven te vertonen. Iedereen is dan ook bang voor haar. Behalve Attilla. Want die is zich van geen kwaad bewust. Toen hij eens per ongeluk in haar kooi belandde en Cleo al op hem af wilde stormen om hem eens een paar flinke lellen te verkopen om hem zo duidelijk te maken dat ze zijn aanwezigheid niet op prijs stelde, keek Attilla haar aan of hij zeggen wilde: "Maar, héé... is dat gezellig dan?"
Ik kon hem net op tijd weggrissen en toen keek hij mij aan: "Zullen we iets gezelligs gaan doen?" En hij begon alvast te ronken en te knorren. Want alles wat er gebeurde, was gezellig volgens hem. Het hele leven was gezellig en leuk volgens Attilla!
Kwaad bestond dan ook niet voor hem. Het kwam gewoon niet bij hem op dat anderen iets zouden kunnen doen dat niet leuk of niet gezellig was. Net zoals het niet bij hem opkwam dat Cleo hem niet mocht en dat ze hem aan wilde vallen. En net zoals hij niet begreep waarom Tessa hem afsnauwde toen ze hoogzwanger was en hem niet meer in de buurt wilde hebben.
Ik zag eens een reclame die volgens mij zo'n beetje in de lente/zomer van dit jaar (2004) vaak op tv was, maar die je ook nu nog wel eens ziet. Je ziet een auto waaruit een maf muziekje komt en die draait een gure plek op waar een aantal mannen staan die duidelijk tot een gang behoren; ze zien er allemaal erg stoer uit, hebben dikke sieraden om en kijken elkaar aan met een blik die niet veel goeds voorspelt voor de inzittenden van de auto.
De auto gaat schokkend omlaag, het raampje gaat open en er zitten twee melkmuilen in, die op de maat van de muziek hun hoofd bewegen in een soort golfbeweging. En ze kijken de gangleden aan met een blik die zeggen wil: 'Hee, gezellig hier, hè?'
En het is niet dat ze stom zijn en het niet doorhebben, nee, dat is het niet. Het komt simpelweg niet in hen op dat er anderen zouden kunnen zijn die niet blij met hun aanwezigheid zijn of die hen zelfs iets aan zouden willen doen. Dat ligt gewoon compleet buiten hun belevingswereld.
Nu, net zo was Attilla en iedere keer als ik die reclame zie, moet ik aan hem denken.
(Overigens verschijnt er daarna op de reclame de zin 'Even Apeldoorn bellen'.)



Twee weken voor de bevalling moest hij apart omdat Tessa hem niet meer verdroeg, en na de bevalling zat hij ook nog een maand alleen, maar gelukkig was er niets zo leuk als zeugjes snuiven en daar kwam hij de tijd wel mee door.
Nadat zijn zoons groot genoeg waren, verhuisde hij met hen naar het enorm grote hok dat ik speciaal voor hen had ingericht. Vier beren bij elkaar ging wel, maar Attilla vond het niet gezellig. Want er ontbrak de o zo gezellige zeugjesgeur. En daarom ging hij iedere dag zeugjes snuiven. Als hij dat kon doen, was hij gelukkig.



Het lag in de bedoeling dat hij een zeugje van een vriendin van mij zou dekken. En daarna zou hij gecastreerd worden zodat hij weer bij Tessa kon. Maar voor dat kon gebeuren, werd hij ziek. En binnen een week was hij weg.
En iedereen was verbijsterd. Want hoe kon die grote, stoere cavia zomaar weg zijn? Hoe kon die blonde bouwvakker in caviaformaat zomaar er tussenuit piepen? Hoe kon die mooie beer met z'n imposante uiterlijk zomaar... weg zijn?
Niemand kon het geloven, ik nog wel het minste. Op een avond zie ik dat hij niet meer kan lopen. Eerst denkt de arts dat het zijn poot is, dan is het zijn rug die geblesseerd is, dan heeft hij een longontsteking en dan is hij weg.
En hij was nog maar tien maanden oud. En hij was nog maar acht maanden bij mij.
En iedereen zwijgt, want niemand weet wat te zeggen...



Maar het leven gaat door en zijn zoons groeien op. En ik wil heel graag kleinkinderen van Attilla. Een vriendin van mij wil wel een van de zoons lenen om een nestje bij haar zeugje van te krijgen. Maar dat plan gaat door omstandigheden niet door. En dan kijk ik naar mijn eigen cavia's en mijn oog valt op Inox. Ze is gezond, ze heeft de juiste leeftijd. Het is waar dat ze geen rascavia is en dat ik haar afkomst niet ken en een tijd terug zou ik haar dan nooit als kandidaat hebben beschouwd. Ik vond altijd dat je de afkomst van een cavia moet weten en dat hij ook nog het liefst een rascavia moet zijn voor je er een nestje van kan krijgen. Maar ik heb diverse zuivere rascavia's verloren die van topfokkers kwamen. En diverse zuivere rascavia's die van topfokkers kwamen, zijn nu chronisch ziek. Ik ben derhalve teruggekomen van de stelling dat je altijd de afkomst moet weten van een cavia en dat het een raszuivere cavia moet zijn voor je er een nestje van krijgt. Uiteindelijk dacht ik gezonde cavia's te hebben door raszuivere cavia's bij topfokkers te kopen, maar na een aantal sterfgevallen en chronisch zieken, probeer ik het maar eens met Inox, die blaakt van gezondheid, stevig in haar vacht zit en een ijzeren wil heeft.

En Inox is uitgerekend op 22 december. Dat is zo rond de kerst. Attilla is er dan wel niet meer, maar hij leeft toch voort in zijn zoons en hopelijk binnenkort in zijn kleinkinderen.
Kerstkleinkindjes van Attilla. Een mooier kerstgeschenk kan ik me niet wensen!

 

Copyright foto's: De Grote Cavia.

top      home