De Grote Cavia: algemene en bijzondere informatie over cavia's.




































 

Er zijn niet zoveel verhalen over cavia's. En daarom schreef Nico Voskamp een interactief caviaverhaal in delen, wat op deze site geplaatst mocht worden! En dat was niet alles, want caviabaasjes die deze site bezochten, mochten suggesties via e-mail aandragen en Nico Voskamp koos daar de leukste uit en verwerkte die in zijn verhaal.

 

Het interactieve caviaverhaal: Willem is jarig!

Het was best lekker weer op 1 februari, Willems verjaardag. Ik keek naar buiten. De zon scheen. Het waaide vrij hard maar het was niet koud. De klok stond op 9 uur in de ochtend. Hoog tijd om Willem te gaan uitlaten. We hadden een afspraak, Willem en ik. Hij hield van frisse lucht. Daarom liet ik hem twee keer per week uit in het park.

We liepen naar buiten en bleven staan. Willem snuffelde om zich heen. Hij rook stoeptegels. Bah, een hond had hier nog niet zo lang geleden een grote bah gedaan. Hij keek omhoog naar zijn baasje. 'Er is wel erg veel licht hier. Ik wil liever onder de bomen lopen. Gaan we nog naar het park of blijven we hier staan?'

Ik bleef staan. Plechtig zei ik: "Willem, gefeliciteerd met je derde verjaardag. Vandaag is het een speciale dag. Vandaag draaien we namelijk de rollen om. Normaal laat ik jou uit. Maar nu laat jij mij uit. Jij mag zeggen waar we heen gaan en ik loop achter je aan. Alles mag. Vandaag is het jouw feestje."

Willem keek omhoog naar zijn baasje. Hoorde hij dat goed? Het was vandaag zijn verjaardag. Oink. Langzaam liet hij het tot zich doordringen. Dus alles mocht? Echt alles?


Deel 2 -
Het idee voor dit deel komt van Bianca, en daarmee maakt zij kans om te winnen!

Wow! Willem mocht doen wat hij wilde omdat hij jarig was, dat was cool! Hij maakte een sprongetje van vreugde. ‘Ik weet het, ik weet het al! Naar de kinderboerderij. Met lekker veel dieren om mee te praten.’

Dat moest ik even tot me door laten dringen. Kinderboerderij? Was er één hier in de buurt?
Willem sprong een paar keer van opwinding. ‘Ja, ja!! Ik ruik er telkens eentje als we bij het water lopen. Die kant op.’

‘O ja?’ zei ik. Ik had het nog nooit gezien maar Willem had gelijk. Bij de vijver stond een gebouwtje. Met hekken. En dieren die in de wei stonden. Dat moest een kinderboerderij zijn. Zeker net nieuw gebouwd hier. Willem liep erheen en ik volgde.

Het gebouwtje zag er nieuw uit. De hekken ook. De dieren zagen eruit als... ezels. Ze maakte geen geluid en stonden stil. Heel stil. We liepen naar het hek. ‘Hallo!’ riep Willem, die voorop liep. Hij stond met zijn neus tegen het gaas. ‘Hallo, jullie zijn toch ezels?’

De drie ezels in het weitje keken hem aan. Ze bewogen geen millimeter. Zelfs hun oren bleven doodstil. Het leek bijna of ze hem niet gehoord hadden. Willem krabbelde met zijn pootjes tegen het gaas. ‘Hee! Hallo, horen jullie me? Zeg eens wat!!’

De ezels zwegen. Willem wilde weer iets roepen toen we iets hoorden. Een piepend geluid. Willem draaide zijn koppie. Het piepende geluid kwam uit het gebouwtje. Precies in het midden zat een deur. Die zwaaide langzaam open.


Deel 3 -
Het idee voor dit deel komt van Lorelei en daarmee maakt zij kans om te winnen!

‘Goedemorgen,’ zei de lange man met de sjaal. Hij kwam door de deuropening naar ons toe lopen. Hij stak een lange arm met dunne hand uit. ‘Welkom bij onze boerderij. U bent de eerste bezoeker vandaag. Kom binnen.’

‘Eh, ik weet niet… ’ zei ik. Ik keek naar Willem. Die probeerde weer contact te maken met de ezels. Het leek alsof een ezel een paar haartjes van zijn oor liet bewegen. Willem zei blij: ‘Mogen we binnenkomen? Graag.’

Dus liepen we achter de lange man aan, het gebouwtje in. Het leek niet erg op een kinderboerderij. Ruim was het wel. We stonden in een enorme zaal. Vier rijen banken met lange tafels stonden erin.  Er kon een hele school vol kinderen in als het moest.

‘Blij dat u er bent,’ zei de man handenwrijvend. Zijn rood/geel/groen/blauw/paarse sjaal bewoog mee. ‘Heel blij ook dat uw cavia mee kon komen.’ Hij knikte vriendelijk naar Willem. Die knikte terug.

Ik zei: ‘Als ik vragen mag, wat voor boerderij is dit? Het ziet er nogal nieuw uit. Ik dacht eerst een kinderboerderij uit de toekomst, 2070 bijvoorbeeld. Dat de dieren opgezet waren. Haha.’
De man lachte niet. ‘Dit is gewoon een bedrijf. Alleen krijgen we nog niet veel klanten. Daar werken we aan.’  
‘Aha,’ zei ik alsof ik het begreep.
Willem trok aan zijn riem. Hij snuffelde aan de zijkant van de zaal. Daar stond een grote witte rechthoekige vrieskist. Hoorde ik daar nou wat? Willem spitste zijn oortjes. Kwam er geluid uit de vrieskist?


Deel 4 - Het idee voor dit deel komt van Pjotr en daarmee maakt hij kans om te winnen!

Willem was enthousiast maar tegelijkertijd ook een beetje huiverig. Wat een vreemde zaal met al die tafels en banken. De vrieskist had op de één of andere manier een grote aantrekkingskracht op Willem. Hoewel hij eigenlijk liever niet ging kijken, schuifelde hij de kant van de vrieskist op.
Ik liet Willems riem vieren, ik was zelf ook toch wel wat angstig. Die geluiden.......
Maar Willem trok de stoute schoenen aan en liep naar de kist.

Onder het deksel uit kwamen dampen, koude dampen! Willem kon niet bij de klep om deze te openen. 'Wil jij het deksel open doen? Ik kan er niet bij en jij wel.' Willem was zenuwachtig, dat kon je zien aan zijn kleine staartje. Die zat tussen zijn achterpootjes. Meestal een teken van angst.

Voorzichtig wilde ik het deksel opendoen, het geluid werd heviger! De ezels verroerden zich niet. Of toch..... die ene vlak bij het raam?

Ho effe? Die ene bij het raam? Daar kwam dus dat geluid vandaan! Er was een ezel binnengekomen en we hadden niks gezien! Zouden het toch spoken zijn? Willem zag dat ik naar de ezel keek. Hij draaide zich om. Zijn staartje, eerst tussen zijn pootjes, draaide nu als een ventilator in het rond. Ik kende hem. Als hij dat deed was hij vrolijk.

De vrieskist was vergeten. Ook door mij. Willem rende naar de ezel. 'Hallo, hoe heet jij? Ik was al bang dat je niet kon praten. Wat leuk dat je hier bent. Ik heet Willem. Wat ben jij voor dier?'
'Een ezel,' legde ik uit.

De ezel draaide zijn kop naar Willem. Hij had geen zachte bruine ezelogen. Het waren meer geitenogen. Met een streepje erin. Zag ik daar nou oranje lichtjes in die ogen blinken?
Willem stond neus aan neus met de ezel. Als zijn staartje nog sneller ging draaien zou hij opstijgen. 'Hoi, hallo, oink, had ik al gezegd dat ik Willem heet? En jij? Wie ben jij?'
De ezel trok zijn lippen op en zei: 'Ik ben je ergste nachtmerrie.'


Deel 5 -
Het idee voor dit deel komt van Dylan en daarmee maakt hij kans om te winnen!

Willem keek achterom naar mij. ‘Nacht-merrie? Je zei toch ezel, geen paard?’
‘Ja, zeker,’ zei ik verstrooid, ‘maar ik denk dat we nu echt moeten gaan. Het is al laat en zo. Kom.’ Ik trok aan zijn riempje.
Mijn elleboog botste tegen iets zachts aan. Het was de maag van de lange man. Hij stond vlak achter me, zo dicht dat ik automatisch een stapje bij hem vandaan deed. ‘Sorry,’ zei ik.

‘Wilde u al vertrekken?’, vroeg hij vriendelijk maar met een koele ondertoon.
‘Nou, ja, eigenlijk wel. Jij toch ook, Willem? Willem?’
Willem stond weer neusje te vrijen met de ezel. Het maakte hem blijkbaar niet uit dat de ezel zachtjes gromde.  Ik hoorde hem tegen de ezel zeggen: ‘Weet je dat je hele zachte neusvleugels hebt?’
‘Hoorde je niet wat hij zei?’, siste ik tegen Willem. Die keek verbaasd om. ‘Natuurlijk. Is dat erg dan, een nacht-merrie?’
De lange man schoot te hulp. ‘Dat is een droom. Een onprettige droom.’
‘O, zo,’ zei Willem.

Zelf kreeg ik het gevoel dat we ook in een onprettige droom zaten. Ik zei luid: ‘Kom Willem.’
‘Hij wil zien wat er in de kist zit,’ zei de ezel. Wat had hij een vreemde, niet-menselijke stem. Ik rilde.
‘Ja, precies, zo is het, dat wil ik, ja!’, zei Willem. Voor ik hem kon tegenhouden rende hij weer naar de kist. Ik liep ook maar met hem mee. De lange man volgde ons op de voet.

Willem stond met zijn pootjes tegen de kist. ‘Wil jij hem openmaken, alsjeblieft?’, vroeg hij.
De man achter me sloeg zijn kleurige sjaal om zijn nek. Hij grinnikte. ‘Ja, maakt u hem eens open.’
Uit mijn ooghoek zag ik de ezel grijnzen. Mijn hand ging naar het deksel. Het metaal van de kist was bitter koud. Zo koud dat ik bijna mijn hand terug trok.

‘Wat is dat?’ De ezel balkte opeens van schrik.
We keken allemaal om. Er renden acht grijs-bruine cavia’s dwars door de kamer. Toen ze Willem zagen, renden ze naar hem toe. Vlak voor hem moesten ze hard afremmen. Ze stonden netjes op een rijtje en staarden hem aan. ‘Wie ben jij?’
‘Ik ben Willem. Wie zijn jullie?’ vroeg Willem verbaasd.
‘Het is ‘m niet,’ zei de grootste cavia.
‘Nee,’ zei de tweede. De anderen schudden hun kopjes. ‘Deze zoeken we niet.’
De grootste cavia zei tegen Willem: ‘We zijn bezig om onze broer te redden. We dachten dat jij het was. Maar jij bent het niet.’
‘Nee,’ zei Willem, ‘ik heb geen broers. Alleen zusjes.’
‘Dan gaan we weer,’ zei de grote cavia. Hun pootjes bewogen allemaal tegelijk heel snel en ze sprintten  weg. De kamer uit.

‘Zullen we terug gaan naar de kist?’ vroeg de lange man. Hij draaide nerveus met zijn sjaal om zijn vingers.
‘Ja, schiet eens op,’ zei de ezel.
‘Doe dan open!’, riep Willem ongeduldig.
Okee, okee. Als iedereen het wilde… Ik tilde het deksel op.


Deel 6 - Het idee voor dit deel komt van Jinke en daarmee maakt zij kans om te winnen!

Een witte, ijskoude damp wolkte uit de kist omhoog. Mijn bril besloeg. Toch zag ik nog net iets in de kist liggen. Was dat… waren dat … toch geen dode cavia’s?

Ik deed mijn bril af. Nu zag ik minder scherp dan met bril, maar weer scherper dan met een beslagen bril. Ik kneep mijn ogen samen. Nee, het waren geen cavia’s in de kist. Het was groter, veel groter.

Beng! Een zware poot bonkte op het deksel en sloeg de kist hard dicht. Ik schrok achteruit. “Wat?”
De ezel leunde met zijn poot op het deksel. “Sorry, ik struikelde,” zei hij.
Willem keek hem ongelovig aan. “Dat meen je niet. Ik zag dat je het met opzet deed!” Willems staartje stond te trillen, dat deed hij altijd als hij boos werd.

Hier moet ik even uitleggen hoe het zit. Cavia’s hebben  geen staartjes natuurlijk. Daarom was Willem ook zo verrast toen hij na zijn derde jaar toch een staartje uit zijn broekje zag steken (hij droeg toen nog een broekje). Hij vroeg het aan zijn vader en moeder. Ze wisten het niet. Willem dacht dat het kwam door het flossen. Hij floste altijd netjes zijn knaagtanden. Met een touwtje. Per ongeluk slikte hij weleens zo’n touwtje door omdat het zo lekker naar pepermunt smaakte. Zou het dan niet kunnen dat een heleboel van die touwtjes samen, gedraaid, een staartje konden maken? Dat aan zijn kont bleef zitten? Zo was het vast gekomen. Maar als iemand een beter idee had, wilde Willem dat best horen.

De ezel intussen trok zijn lip weer op. Hij had heel grote, niet erg witte tanden. Hij siste zacht: “Meekomen jullie. Voor die vent met de sjaal zijn messen pakt.”
“Zei hij messen?”, vroeg ik nog. Maar Willem was al achter de ezel aan gelopen. Ik liep mee.


Deel 7 - De ideeën voor dit deel komen van Vicky, Thierry en Lorenzo en daarmee maken zij kans om te winnen!

We liepen een deur door. Waar kwamen we nu terecht? In de dierentuin misschien, met een olifant met de enorme slurf, de giraf met de lange nek, het nijlpaard met de enorme muil, de apen die heen en weer slingeren? Nee, het was een andere zaal. Hier stonden ook lange tafels maar die waren gedekt. Netjes met bordjes, vorken, messen en lepels.

‘Wat doen we eigenlijk hier?’ vroeg ik de ezel.
Die was geschrokken. De man met de sjaal was toch meegekomen en stond vlak achter de ezel. ‘Zal ik dat eens vertellen?’ zei hij glimlachend.
‘Ja, dat wil ik graag weten!’ riep Willem. Hij stond bij een plasje water dat daar op de grond lag. Ik trok hem terug. Stel je voor dat hij daarvoor zou drinken waardoor alles verandert! Het leek me beter even te luisteren naar de man met de sjaal.

De ezel schudde zijn hoofd tegen de man. Zijn oren flapperden vreemd slap. ‘Bemoei je er niet mee!’ riep hij.
‘Toch wel,’ zei de man. Hij trok zijn sjaal recht en zei tegen mij: ‘U hebt het misschien al geraden toen u de gedekte tafel zag. Dit is een eethuis. We serveren hier allerlei lekkere hapjes.’
‘Slablaadjes!’ riep Willem. ‘En o ja, o ja, ook worteltjes?’
 
‘Niet precies,’ zei de man. ‘Maar misschien kan dit persoon er meer over vertellen.’ Hij pakte de ezel bij zijn nek en maakte een snelle beweging.
Willem piepte. ‘Wat doet hij nou?’
De man trok in één ruk het hoofd van de ezel af.
Ik boog achterover, ik wilde geen bloed op mijn jasje. Maar er kwam iets anders onder het hoofd van de ezel vandaan.


Deel 8 - Het idee voor dit deel komt van Mariëlle en daarmee maakt zij kans om te winnen!

‘Wie ben jij?’ vroeg Willem.
Het hoofd van een man kwam te voorschijn. Bruine ogen had hij, zwart haar en een baardje. Het was een ezelpak waar hij in zat. Zijn gezicht stond niet erg blij.

‘Wist je al wie ik was?’ vroeg de man in het ezelpak aan de man met de sjaal.
Die knikte. ‘Je bent van de AIVD. Een spion van de politie, zeg maar.’
De man in het ezelpak knikte verslagen. ‘Ik deed nog zo m’n best om op een ezel te lijken. Maar goed, nu mijn dekmantel weg is, hoef ik me niet meer in te houden. Je bent gearresteerd!’
De man met de sjaal lachte zo hard dat de glazen op tafel rinkelden. ‘Jij mij arresteren? Probeer dat maar eens.’

Hij greep razendsnel in zijn jasje en opeens had hij in twee handen een mes. Grote, zilveren, blinkende messen. Het leken mij vleesmessen.

‘Help!’ riep de man in het ezelspak. ‘Ik heb geen pistool bij me. Zometeen gaat hij me slachten, net als al die andere mensen. Doe dan iets, jullie!’

‘Ehm, al die andere mensen, wat bedoelt hij daarmee?’ vroeg ik voorzichtig.
De man met de sjaal keek me met koude ogen aan. ‘Wat denk je zelf?’
Willem trok aan mijn broekspijp. ‘Ik geloof dat ik hier weg wil. Ga je mee?’  
‘Te laat,’ zei de man met de sjaal. Hij liet zijn messen over elkaar glijden. Het was een akelig geluid.


Deel 9 - In dit deel zit het idee van Nico Voskamp zèlf verwerkt!

De man met de sjaal prikte met één mes zachtjes in mijn rug. ‘Die kant op,’ zei hij. Bij de vrieskist stopten we. ‘Maak maar open,’ zei hij.
Ik keek even om naar Willem. Die keek met grote oogjes naar me.

De koude lucht kwam weer uit de kist toen ik het deksel optilde. Nu duwde ik het omhoog tot het open bleef staan. ‘En, en, en?’ Willem kon zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen.
Ik tilde hem op. ‘Wat is dat?’

‘Dode mensen,’ zei de man in het ezelspak. Hij knikte droevig. ‘Ze lokken hier mensen naar binnen en geven ze dan iets te drinken. Zodra ze bewusteloos zijn, vriezen ze de mensen in. Ik had het ontdekt. Ik wou het aan de AIVD doorgeven. Te laat.’

‘Inderdaad,’ zei de man met de sjaal opgewekt. Hij kietelde met het andere mes onder mijn kin. ‘U ziet er nog heel mals uit. Gaat u maar liggen in de vrieskist.’
‘Wat gaat u doen met die ingevroren mensen?’ vroeg ik.
‘Ontdooien als er iemand een biefstukje wil. Schiet eens op.’
‘Maar wie eet er dan mensenvlees?’
‘De dieren van onze boerderij natuurlijk. Konijntjes of varkens hebben we hier niet, maar wel tijgers, leeuwen en panters. Die lusten wel een hapje. Dit is een restaurant voor dieren, had u dat nog niet geraden? Dus, hop, hop!’

‘Willem, help!’ riep ik. Langzaam boog ik achterover omdat het mes steeds scherper prikte. ‘Willem?’
Willem kon niks zeggen. De man had zijn sjaal om Willem gewikkeld en hield hem vast. Hij spartelde wild, maar kon niet loskomen. Er kwam geen geluid door de sjaal. De man gaf me een duwtje. Ik moest op de rand van de kist gaan zitten. Het werd koud aan mijn billen. Heel koud.


En zo eindigt dan het verhaal van Willems verjaardag! Mij liepen de rillingen over de rug!
En wie er gewonnen heeft?
Dat waren Jinke, Vicky en Lorenzo!







Nico Voskamp
 
Nico Voskamp is auteur van een groot aantal boeken, waaronder
Niets is wat het lijkt. Veel van zijn verhalen beginnen heel normaal, maar dan opeens bekruipen je de rillingen omdat het verhaal wel een heel onverwachte wending neemt!
Het verhaal
De caviahemel komt uit het boek Niets is wat het lijkt en kan je lezen op de pagina Kerstverhalen - het is namelijk het Kerstverhaal van 2006.

Nico won in 2004 de Spits/Fok Kerstverhalenwedstrijd met zijn verhaal
De moeite waard; een verhaal over financiële armoede, maar geestelijke rijkdom. Het verhaal is zeer kort, maar erg krachtig, en bracht een brede glimlach rond mijn mond.

Op
zijn website Nico Voskamp kan je het verhaal Het Rode Koffiebekertje voor volwassenen lezen. Nico is soms kinderboekenschrijver en soms 'gewoon' schrijver, maar ook volwassenen smullen van zijn verhalen voor kinderen.

Nico recenseert boeken voor het Recensieweb, redigeert boeken, geeft cursussen en houdt daarnaast ook nog tijd over voor zijn baan bij een overheidsinstelling!

Op
de website van Uitgeverij Kluitman staat een heel leuk stukje over Nico. Over deuren die maar beter dicht kunnen blijven, boeken die je mee willen sleuren en over het grinniken van andere werelden... Weet dus waar je aan begint als je een boek gaat lezen van Nico Voskamp! Gegarandeerd griezelplezier!

Boeken van Nico Voskamp:
Aartsvader tot Zwembandje (boek voor vaders)
Altijd Vaderdag (boek voor vaders)
Een put vol griezels (griezelverhalen)
7 griezels en een scooter (griezelverhalen)
Niets is wat het lijkt (griezelverhalen met onder andere De caviahemel)
De Blauwe Mobiel (spannend verhaal over gamen en mobieltjes)

 

top      home