De Grote Cavia: algemene en bijzondere informatie over cavia's.




































 

Column over mijn belevenissen met cavia's.

Het verhaal van Baderon, mijn eerste Tesselaar.

Baderon


Eergisteren werd Baderon niet goed.
Ik was de kooien aan het verschonen en toen ik het hokje optilde waar hij in zat, liep hij, zoals gewoonlijk, naar de andere kant van de kooi. Maar hij liep anders dan normaal; sloom en langzaam.
'Misschien wordt hij oud,' dacht ik, 'Hij is tenslotte al vijf.'

Toen ik kind was, was vijf een middelbare leeftijd voor cavia's, maar tegenwoordig lijkt het wel of ze steeds minder oud worden. Baderon was ruim vier jaar geleden in mijn leven gekomen. Ik was op zoek naar een vriendje voor Lilly, een wit roodoog cavia, en bracht een bezoek aan de dierenwinkel.

En daar zag ik een hele rare cavia zitten. Hij was te groot om een jonkie te zijn en het hok was eigenlijk ook te klein voor hem, maar toch zag hij er nog jong uit. Hij was lichtbruin met een rare spriet op zijn kop en wat rare plukjes op zijn kont.
'De stakker,' dacht ik. 'Hij is zo lelijk dat niemand hem hebben wil.' Dus ik pakte hem uit het hok (ik sta op goede voet met de mensen van de dierenwinkel), liep naar de kassa en zei: "Deze wil ik graag."
"Oh," zei de vrouw, "maar die verkopen we eigenlijk niet. Die hebben we op een tentoonstelling gekocht voor onszelf. Het is een Tesselaar en hij heeft de eerste prijs gewonnen. Hij is net een half jaar oud."
Ik zei ook: "Oh."
Ik had gedacht dat hij zo lelijk was dat niemand hem hebben wilde, en nu bleek dat hij zo mooi was dat hij de eerste prijs gewonnen had!
De eigenaar kwam erbij en na wat overleg waren ze toch bereid hem aan mij te verkopen.

Baderon toen hij een half jaar was.

Hij verbleef de eerste paar weken in een aparte kooi omdat ik hem had laten castreren. Daar rende hij als een idioot in het rond en klom tegen het gaas op, iedere keer dat ik bij de kooi verscheen. Zijn malle sprietjes en plukjes werden langer en zwierden achter hem aan als hij weer eens een spurt nam. Hij leek zoveel op een eekhoorn dat ik hem Harral noemde; dat vond ik een echte eekhoorn-naam.

Nadat hij bij Lilly mocht, werd hij rustiger. Hij rende niet meer en klimmen deed hij zeker niet meer. En de rare sprietjes en plukjes groeiden uit tot een zeer indrukwekkende vacht van lange donkerbruine krullen. Hij kreeg enorme wangbaarden en hij bleef maar groeien, zowel in de lengte als in de breedte. Harral paste beslist niet bij hem en daarom noemde ik hem Baderon.

En die naam paste prima. Hij was al snel een cavia van ruim dertig cm lang en twintig cm breed. Veel van zijn lengte, maar vooral van zijn breedte was te danken aan die immense, dikke vacht die maar dikker en dikker leek te worden en die tot op de grond en nog langer groeide. Toen hij een jaar was, woog hij bijna 2 kilo.

 

Baderon in volle trots en glorie!

Het was de grootste cavia die ik ooit gezien of gehad had. En de mooiste! Ik had nog nooit een Tesselaar gezien en ik was direct verliefd op het ras! En Baderon was ook de liefste cavia! Hij was heel rustig en heel lief. Hij vond alles best. Als Lilly als eerste wilde eten of alles op wilde eten, dan vond hij dat best. Als ik hem op zijn rug legde om zo de klitjes uit zijn krullerige buikvacht te halen, vond hij dat best. Hij vond alles best.

Maar toen Lilly stierf, bleek dat hij één ding niet best vond: alleen zijn. Hij kon daar niet tegen. Hij stopte met eten en verloor zienderogen gewicht. Omdat ik toen in het buitenland was, en mijn moeder voor de cavia's zorgde, kocht zij als de wiedeweerga een ander zeugje voor hem: Cilly. En het wonder geschiedde: Baderon at direct weer en was al snel op zijn oude gewicht.

Maar toen ik terugkwam, ontdekte ik al snel dat Baderon Cilly wel erg aardig vond, maar Cilly hem helemaal niet aardig vond. Ze snibde en snauwde, gromde en klauwde. Nee, ze was helemaal niet lief en Baderon kon daar tegen. Hij leek te denken: 'Waarom kunnen we niet gezellig leuke dingen doen? Waarom moet je zo snauwerig doen?'

En, zoals ook gebeurd was toen Lilly stierf, stopte hij met eten. Want ongezelligheid, nee, daar kon hij niet tegen. Ik zette ze in aparte kooien en spoedde me naar de dierenwinkel. Haast was geboden om Baderon te redden van een ongezellig leven, maar ook was haast geboden omdat hij nauwelijks meer was dan een zak botjes. De enige cavia die er beschikbaar was, was een beertje. Ondanks mijn vroegere ervaringen met twee beertjes samen, liet ik me overhalen, en zo kwam Fido in huis.

Baderon leefde weer helemaal op. 'Ha, dat was gezellig, zo met zijn tweeën!'
Een poosje ging het goed. Tot Fido besloot dat niet Baderon, maar Fido de baas behoorde te zijn. Fido viel Baderon aan. Baderon kon alleen maar staren: 'Maar... maar... Maar dat is toch niet gezéllig?'
Fido ging gewoon door met vechten en trok grote plukken haar uit Baderon's vacht. Het kostte kleine Fido nog heel wat moeite om überhaupt ergens bij Baderon in de buurt te komen, want Baderon was een reus van een cavia vergeleken bij hem. En de plukken haar deerden Baderon ook niet, want hij had zoveel haar dat hij het niet eens merkte.
Maar ik merkte het natuurlijk wel - en zette Fido in een andere kooi.
Dat ging dus niet.

Mijn volgende uitstapje om een aardig vriendinnetje voor Baderon in huis te halen, bracht me helemaal naar Westerveld, inderdaad, naar Stichting Cavia. Ik kwam thuis met een beeld van een zeugje. Een Tesselaar! Ze was roodbont, en had dan wel niet zoveel krullen als Baderon, maar natuurlijk kon niet iedere cavia zo'n dikke vacht als Baderon hebben. En de combinatie was bijzonder geslaagd. Baderon vond haar even beeldig als ik en Gwendolyn vond het vanzelfsprekend dat Baderon haar zo lief vond, want dat was ze tenslotte ook!

Deze gelukkige combinatie duurde helaas niet lang. Op een ochtend vond ik Gwendolyn dood in een van de nachthokjes. Baderon liep er al langs: 'Wat is er nou met haar aan de hand?'
Ze lag precies met haar kont in de opening, dus hij had het niet kunnen controleren. Ik haalde haar uit het hokje en legde haar zo neer dat Baderon kon zien wat er aan de hand was.
Na twee dagen leek Baderon het geaccepteerd te hebben dat ze dood was en ik haalde haar uit de kooi.
Maar hield mijn hart vast want een Baderon die alleen zit is een Baderon die niet meer eet.

Baderon lekker knabbelend aan een blaadje groen.

 

Het viel deze keer mee. Hij bleef wel eten, hoewel wat minder dan voorheen. Dus moest er toch weer een nieuw vriendinnetje komen. Maar ik wilde nu een jonkie, want zij zou tenminste Baderon overleven. Dus informeerde ik bij fokkers en er was een jong zeugje, net zes weken oud, beschikbaar. Een gladharige crème. Zo kwam Nerissa in het leven van Baderon.
Bijna acht maanden lang ging het goed. Baderon en Nerissa waren heel gelukkig en Baderon vond het erg gezellig. En ik prees mijn idee om dit keer een jonkie te kopen.
Maar op een middag duikelde Nerissa in het etensbakje. Ze was dood. Ik ben nog nooit zo overdonderd geweest. Ik was in shock, zou je kunnen zeggen. Nerissa was de baby geweest. Zij kòn gewoon niet dood zijn. Zij had Baderon nota bene moeten overleven!
Het bleek dat ze een aangeboren longafwijking had gehad.

Tsja, en daar zat ik. Ik telde het op mijn vingers na: eerst Lilly, toen Cilly, toen Fido, toen Gwendolyn, toen Nerissa... Baderon was, in menselijke termen, drie keer weduwnaar en twee keer gescheiden.
En hij was, in mijn ogen, al zó lang bij me, en had al zó veel meegemaakt dat ik hem onderhand begon te beschouwen als de stamvader van mijn huidig groepje cavia's. Want Cilly leefde nog lang en gelukkig in haar uppie voor ze stierf en er kwamen nog wat cavia's bij voor Fido, maar wat er ook gebeurde, Baderon was er altijd. Cavia's kwamen en gingen, cavia's groeiden op en stierven, maar Baderon was er simpelweg altijd - wat er ook gebeurde. En er was veel gebeurd. Ik had in een jaar tijd vijf cavia's verloren: Cilly, Gwendolyn, Musca, Kara en dan nu Nerissa...

En ik was het zat om steeds maar cavia's naar de caviahemel te moeten laten gaan. Nerissa's dood was de druppel. Zij had moeten blijven leven... Ik had even geen zin meer in nieuwe cavia's. Maar hoe zou Baderon daar over denken?
Wonderwel ging Baderon door met eten. Misschien was het omdat hij al zoveel maatjes had gehad, of misschien was het omdat hij nu wat ouder werd; maar hij bleef eten. Godzijdank!

Hij zat heel tevreden als een oude heer een paar maanden alleen in zijn kooi. Hij zat, net als een menselijke oude heer, dag in dag uit in 'voor het raam', in dit geval het raampje van zijn nachthokje. En hij keek naar alles wat er buiten gebeurde, nam af en toe een hapje en was tevreden.

Een maand terug kreeg hij dan toch weer een maatje: een heel jong beertje. Arion huppelde, rende en vloog door de kooi en Baderon zat het goedkeurend aan te kijken. Door dat jonge leven in zijn kooi, werd Baderon ook een beetje energieker. Niet veel, maar toch een beetje. Zat hij voorheen rustig in zijn hokje, nu wilde hij wel eens naar buiten komen. Zo eenmaal per dag. Vooral niet te veel natuurlijk! En ik nam het hem niet kwalijk. Arion was al het zesde maatje dat hij in zijn leven had gehad. Hoeveel cavia's hebben zes partners in hun leven gehad?

Er was nog wel de kwestie met zijn tanden. Ziek was hij nooit geweest, maar zijn tanden hadden de rare neiging om op oudere leeftijd alle kanten behalve de juiste op te groeien. En zo af toe braken ze gewoon af om dan weer aan te groeien. Ik moest ze, als ze niet weer eens waren afgebroken, regelmatig bij knippen. En als ze wel waren afgebroken, moest ik de scherpe randjes eraf knippen. Omdat hij niet meer normaal kon eten, moest ik alles in reepjes snijden of knippen, maar op die manier ging het prima.

Tot eergisteravond. Hij liep sloom en langzaam en dacht ik eerst nog dat het misschien aan ouderdom lag, toen ik hem met zijn hoofd scheef zat zitten terwijl zijn ogen omhoog keken zodat ik het wit van zijn ogen kon zien, wist ik direct: 'Hersenbloeding.'
En direct daarna dacht ik: 'Nee, niet Baderon. Nee, niet nu.'
Maar waar het hart niet aan wil, dat weet het verstand maar al te goed.
Ik zette Arion apart omdat Arion vervelend begon te doen tegen Baderon. Misschien speelden Arion's hormonen op of misschien merkte hij dat Baderon niet goed was.

Ik sneed, zoals iedere avond, komkommer en wortel in reepjes voor Baderon en gaf hem ook gras. Hij zat er heerlijk van te smullen, met zijn hoofdje nog steeds scheef en zijn ogen nog steeds omhoog gedraaid.
Later heeft hij nog bij me op schoot gezeten. En zoals altijd kroop hij helemaal in mijn nek. Zo'n lief Tesselbeertje!

 

Mijn allerliefste Tesselbeertje.

Gisterochtend vond ik hem liggend op zijn rug. Hij had dus weer een hersenbloeding gehad. Ik belde de spoedkliniek (want het was zondag) en een taxi en even later waren we onderweg: Baderon knus dicht tegen mijn borst aan en mijn armen en handen beschermend om hem heen. Maar hoe graag ik het ook gewild had: ik kon hem niet beschermen tegen datgene wat maakte dat hij af en toe wild schokte en waardoor hij even later in coma raakte. Vlak voor we bij de spoedkliniek waren, kwam hij weer bij. De dokter was aardig, Baderon was zoals hij altijd al geweest was: rustig en lief, maar ik was... tsja, hoe ben je als je afscheid moet nemen van je meest geliefde cavia?

En nu is de kooi erg leeg en er is geen rustig, lief Tesselbeertje meer. Ik neem aan dat hij nu vriendjes en vriendinnetjes te over heeft in de caviahemel en dat hij zoveel komkommer en gras kan eten als hij wil. Hij heeft het vast heel gezellig daar!
 

Maar ik sta nog steeds ongemerkt reepjes komkommer te snijden en ik heb het idee dat de stamvader van dit groepje er niet meer is. Het zal wel wennen. Maar voorlopig doet het nog flink pijn...



Naar de volgende column.

top      home