Rechts zie je de marsepein. Links de tekeningen.
Voor je het marsepein gebruikt dien je het op kamertempertuur te laten komen en even door te kneden. Als je er langere tijd mee bezig bent, kan het droog en plakkerig worden: bevochtig dan je handen met een beetje water.

Je neemt wat marsepein, rolt die in de palm van je hand tot een bol en drukt hem dan plat. Leg dit op de tekening.

Je drukt de marsepein voorzichtig uit tot je bij de buitenste lijn van de tekening bent. Op die manier vul je de hele omtrek. Als je niet genoeg marsepein hebt, draai je een nieuwe bol en plakt die aan de rest. De scheidingslijn werk je weg door over de marsepein te wrijven.

Dan haal je het marsepein van de tekening. Het marsepein kan een beetje plakken aan de tekening, maar je krijgt het er wel vanaf. De tekening houd je erbij om zo te bepalen waar het oor en het oog komt.

Om het oor te maken, draai je een bolletje en druk deze plat. Dan druk je de randen wat in om er een fraai oortje van te maken. Je legt het gewoon op het andere marsepein; dit zorgt ervoor dat er diepte ontstaat. Je ziet dat mijn vingers glimmen: marsepein is dan ook erg vet. Dit krijg je er echter eenvoudig vanaf door je handen te wassen.

Voor het achterste oortje neem je een klein balletje. Je tilt het witte marsepein op en legt het achterste oortje onder het witte.

Voor het oog draai je twee kleine bolletjes: een voor het oog en een voor de pupil. Voor de neus en het mondje draai je een klein balletje en rolt dat vervolgens uit tot een sliertje.

Deze is gemaakt aan de hand van een andere tekening, maar het principe blijft hetzelfde: eerst bolletjes draaien, deze plat drukken of in sliertjes uitrollen.

Je kan met een stokje relief maken op het marsepein: zo krijg je dan het idee van haren.

En hier de marsepeinen cavia gemaakt aan de hand van de derde tekening. De verschillende kleuren leg je gewoon tegen elkaar aan.

Als je 'echt' haar wil maken, kan dat door allemaal hele kleine sliertjes te maken. Deze leg je dan op het marsepein en je drukt ze even aan. Je begint achteraan en werkt naar voren toe: zo leg je iedere rij over de vorige neer en krijg je het beste resultaat.

Als alle sliertjes klaar zijn, dien je ze nog even te draaien aan het uiteinde. Als je dat niet doet, lijkt de cavia meer op een stekelvarken.

Hier zie je dat de sliertjes aan het uiteinde een beetje gedraaid zijn.