De Grote Cavia: algemene en bijzondere informatie over cavia's.




































 

De cavia van Anna is overleden en zij is daar erg verdrietig om, maar van haar omgeving krijgt ze alleen maar onbegrip. Zelfs haar man begrijpt haar niet en dat heeft een verwijdering tussen hen tot gevolg. Ten einde raad gaat ze naar een dierenpsychologe, in de hoop dat die haar kan helpen. Thuis wacht Anna's man op haar...

 

Kerstverhaal 2003 - Het kerstgeschenk



Anna zat in de tuin. Het was er niet het jaargetijde voor, want de hemel was grauw en regen miezerde op de kale perken en de bladerloze bomen.
Ze zat op haar hurken en keek naar een rozenboompje dat ook bladerloos was. Ze had het laat in de herfst geplant op een gure dag met veel wind en hoewel de tuinder had gezegd dat het waarschijnlijk geen bloemen meer zou geven omdat ze het zo laat had geplant, waren aan het boompje toch nog twee rozen uitgekomen. Niet erg groot, maar wel heerlijk geurend. Volgend jaar zomer zou het struikje weer gaan bloeien, maar volgend jaar zomer leek nog heel ver weg op deze grijze dag. Net zoals de zon.
Hoewel het een lange, warme zomer was geweest en zelfs de herfst voor het grootste deel warm en zonnig was geweest, scheen het haar toe dat al de vrolijkheid en blijheid die bij die periode gehoord had, nu voorgoed weg was.
Ze streelde een kaal, doornig takje van het boompje en haalde haar vinger open.
'Ja, net goed,' dacht ze, terwijl ze naar de droppel bloed keek die langzaam omhoogwelde, 'net goed, want zo voel ik me ook. Nog steeds bloedend.'
Hoelang geleden was het nu? Ze hoefde er niet eens over na te denken: vandaag een maand en zes dagen geleden. En ieder dag was ze hier naar toe gekomen en had ze op haar hurken gezeten en zich afgevraagd waarom de leegte in haar hart niet gevuld werd.
Dat de leegte in haar huis niet gevuld werd, begreep ze heel goed, maar nu, na ruim een maand zou het gemis dat ze voelde toch ook over moeten gaan?
Haar man, Henk, zei dat ze niet zoveel moest na denken en dat ze dingen moest doen, ter afleiding. Dat deed ze ook heus wel. Ze ging iedere dag boodschappen doen, maakte het huis schoon en kookte het eten. En op maandag naar fitness, dinsdag ging ze naar schilderen en op donderdag naar filosofie.
Maar het hielp niet veel; de leegte bleef. Ze kon het niet van zich afschilderen, er over filosoferen had geen nut en fitness was dan wel goed voor haar lichaam, maar het deed niets voor haar geest.
"Neem dan toch een nieuwe!" had Henk gezegd.
Ze begreep wel hoe hij dat bedoeld had. Hij hield veel van haar en hij wilde haar zo snel mogelijk weer vrolijk en opgewekt zien, en zijn opmerking was een poging om haar te helpen.
Maar ze had gesnauwd: "Als ik dood ben, neem je dan ook direct een nieuwe?"
Waarop hij had gezegd: "Anne, het is maar een cavia!"
En toen was ze heel erg kwaad geworden en ze had hem voor de voeten gesmeten dat King niet 'maar' een cavia was, maar haar beste vriend.
"Oh, en ik dus niet?" had Henk pissig gezegd.
"Nee, jij niet, als je zulke opmerkingen maakt en er zo over denkt!" had ze geschreeuwd en ze was de tuin ingestampt en was voor het grafje gaan zitten.



En daar zat ze nu nog. Waarom snapten mensen toch niet dat de dood van een dier, zelfs zo'n klein diertje, zoveel leegte en gemis acherliet? En zelfs als mensen dat dan niet snapten, waarom kon Henk dan niet wat fijngevoeliger zijn? Hij kende haar toch langer dan vandaag? Ze had het een zeer misplaatste opmerking gevonden en ze wist niet of ze hem dat ooit kon vergeven.
Want King was niet 'maar' een cavia, King was haar beste vriend geweest. Hij begroette haar 's ochtends met gefluit en begon hevig te piepen als ze met groente aan kwam lopen. Hij liep overdag altijd los en volgde haar als een hondje door het huis, en als ze naar boven moest, dan nam ze hem mee en liet ze hem daar los lopen. Ze had een paar kruimeldieven aangeschaft en die hingen nu in ieder kamer zodat ze keuteltjes simpel op kon zuigen. Niet dat Henk het erg vond als hij eens in een keuteltje stapte; hij had vroeger honden gehad en daar had hij voor gezorgd, ook als ze ziek waren en per ongeluk binnenshuis poepten.
En juist omdat hij zelf honden had gehad, begreep ze niet hoe hij zo'n opmerking had kunnen maken. Hij moest toch weten hoeveel je van een dier kon houden, en wat maakte het formaat dan uit?
Och, hoe ze wilde dat King nog leefde, dan zou ze nu naar binnen gaan en voor de kachel gaan zitten met een goed boek en een pot thee. King op schoot en dan heerlijk samen genieten! King vond het heerlijk om op schoot te liggen en het kon hem niet lang genoeg duren. En als hij moest plassen, dan begon hij te draaien en zette ze hem even terug in de kooi. Zo slim als King was!
Maar nu lag hij hier. Ze had het niet over haar hart kunnen verkrijgen om hem ergens anders te laten begraven. Zo had ze tenminste nog het idee dat hij een beetje dicht bij haar was.



"Anne?"
Ze keek niet op of om.
"Anne, je bent helemaal nat. Kom naar binnen, zometeen word je nog ziek."
Ze keek om.
"Toe, nou, Anne. Nog even en het is donker, je kan hier toch niet blijven zitten?"
"Alles kan."
"Och, toe nou... Ik heb thee gezet en de koektrommel klaar gezet. Dan kunnen we iets drinken voor we gaan eten."
"Ik heb geen eten klaargemaakt."
"Dan halen we wel chinees of een pizza. Anne?"
Ze zuchtte en stond op.
Hij glimlachte, maar ze zei: "Ik ben nog steeds boos."
"Over King?"
"Over wat jij zei."
"Laten we het daar nu niet over hebben."
Ze volgde hem het huis in, maar voor ze de tuindeur dichtdeed, keek ze nog even naar het kale rozenstruikje.



Ze controleerde het huisnummer en de naam. Ja, dit was het goede adres. Ze had de advertentie gisteren op het prikbord bij filosofie: 'Dierenpsychologe; voor u en uw dieren'. Ze had diezelfde dag gebeld en kon vandaag al terecht.
Ze haalde diep adem en belde dan aan.
Geblaf klonk en even later ging de deur open.
Een forse vrouw met blond haar glimlachte breed toen ze haar zag en stak haar ene hand naar Anne uit terwijl ze met de andere hand een hond tegenhield die de bezoeker wilde bekijken.
"Jij bent Anne, is het niet? Ik ben Karin. Let maar niet op Woef, hij is altijd zo nieuwsgierig. Kom binnen! Je bent toch niet bang voor honden?
Anne ontkende dat en volgde Karin naar binnen. Woef besnuffelde haar, Karin verzekerde Woef dat het goed volk was en Anne zei: "Wat een lieve hond ben jij!"
Karin verzocht haar te gaan zitten en even later had Anne een kop koffie voor zich staan met een plak cake. Wat Anne ook verwacht had van een psycholoog, niet deze rondborstige vrouw met haar gulle lach die nu vroeg: "Kon je het makkelijk vinden?"
"Best wel. Je had het goed uitgelegd."
"Mooi," lachte Karin en vervolgde: "Heb je nu zelf nog dieren?"
Anne schudde haar hoofd. "Mijn man had vroeger dieren, maar toen we trouwden had hij die niet meer. En King..."
"Dat is je cavia die gestorven is, is het niet?" Karin knikte begrijpend en zei: "Van wat ik begreep van wat je me vertelde aan de telefoon, heb je nog steeds verdriet om hem, maar vooral ben je kwaad omdat je man niet begrijpt dat je dat nog hebt."
"Het was meer de opmerking die hij maakte."
"Dan neem je toch een nieuwe. Het is toch maar een cavia," knikte Karin.
"Ja."
"Veel mensen denken er zo over. Ook mensen die zelf huisdieren hebben. Als er eentje dood is, nemen ze direct een nieuwe. Het vervangt het vorige dier niet, maar het verzacht de pijn - en het vult vooral de leegte in huis."
"Maar waarom denken mensen er zo over? Dat snap ik niet. En hoe kon Henk zoiets zeggen?"
"Weet je wat het is, het draait allemaal om emotionele betrokkenheid. Stel je eens voor dat je een uitvaartceremonie zag die gehouden werd. Een kistje met een kransje er op, lijkdragers, veel kaarsen, een paar mooie gezangen en een uitvaartstoet van honderd man die een mug naar zijn laatste rustplaats droegen."
"Een mug?" Anne lachte ongelovig.
"Ja, een mug. Vind je dat zo gek? Vind je het vreemd, raar of zelfs ronduit krankzinnig dat iemand zoveel van een mug kan houden dat hij daar een complete uitvaart voor houdt en dat hij om de dood van zijn geliefde mug nog tien jaar treurt?"
"Ja, eigenljk wel."
"Moet je er niet verschrikkelijk om lachen?"
"Eigenlijk wel."
"Waarom?"
"Nou, ja... ik bedoel... Hoe kan je van een mug houden?"
"Ja, inderdaad, hoe kan je van een mug houden? Of van een wandelende tak, of van een spin, of van een slang, of van een schildpad, of van een muis of van een cavia? Of van een kat, een hond, een olifant?"
Anne staarde Karin aan.
"Jij bent emotioneel betrokken bij King en zijn sterven doet pijn en geeft een gemis. Iemand die een hond heeft en daar emotioneel betrokken bij is, zal verdriet voelen als die hond sterft. Iemand die van een mug houdt, zal precies hetzelfde voelen als die mug sterft. Er zit geen verschil in liefde of in houden van. We mogen dan denken dat er verschillende soorten liefdes en verschillende soorten houden van zijn, maar dat is niet zo. Het is slechts één soort emotie: liefde, en het maakt niet uit waar je die op richt. Dus als iemand zijn liefde richt op een auto, en die auto is total-loss en moet naar de sloop, dan kan die persoon net zoveel pijn en gemis voelen als iemand anders voelt wanneer een geliefd wezen overlijdt."
Anne overpeinsde haar woorden.
"En," vervolgde Karin, "je kan pas begrip opbrengen voor het verdriet van iemand anders als je emotioneel betrokken bent bij datgene wat is weggevallen. Als je niet emotioneel betrokken bent bij een auto, dan kan je je niet indenken hoe iemand anders daar verdriet over kan hebben. Ben je niet emotioneel betrokken bij een dier, dan kan je je niet indenken hoe iemand daar verdriet over kan hebben en het sterven van dat dier kan beschouwen als een gemis."
"Maar Henk is toch emotioneel bij mij betrokken?"
"Wel bij jou, maar niet bij King. Stel je eens voor dat Henk een auto zou hebben en die zou hij in de prak rijden. En hij zou daar wekenlang om huilen en over treuren. Hoe zou je dat vinden?"
Anne opende haar mond, maar sloot hem dan weer.
"Wat wilde je zeggen?" vroeg Karin met een glimlach om haar mond.
Anne haalde diep adem.
"Je wilde zeggen: 'Dan neem je toch een nieuwe?' Is het niet? En je wilde zeggen: 'Het is maar een auto, hoor!' Is het niet zo?"
Anne knikte, zei dan: "Maar een auto is een ding, een dier is een levend wezen!"
"Dat klopt, maar om verdriet te voelen, maakt het niets uit waar je van houd - als datgene waar je van houd, wat het dan ook is, er niet meer is, voel je gemis en pijn. Neem een speelgoeddier van een kind. Hoeveel kinderen zijn niet wekenlang in tranen en hun ouders radeloos als die knuffel verloren wordt of ergens wordt vergeten? Mensen hangen zelfs briefjes op in de hoop dat iemand de knuffel gevonden heeft en ze schrijven naar de winkel en de fabrikant in de hoop dat er ergens nog zo'n zelfde speelgoeddier te verkrijgen is. Is het verdriet van dat kind raar? Nee, niet in het minst. Het kind houdt van zijn speelgoeddier en als dat wegvalt, heeft het kind verdriet en pijn en voelt het het gemis."
Anne keek peinzend naar Woef, die naast haar voeten was gaan liggen.
"Als je ergens emotioneel bij betrokken bent, zal het verlies daarvan altijd verdriet opleveren, ongeacht wat het is. En als je niet emotioneel ergens bij betrokken bent en datgene valt weg, zal je er geen verdriet om kunnen voelen en derhalve ook niet kunnen begrijpen waar anderen zoveel verdriet om hebben."
"Maar Henk zou toch begrip moeten hebben voor mijn verdriet, ook al voelt hij het zelf niet?"
"Ja, inderdaad. Als je van iemand houdt en die persoon heeft verdriet, dan is het minste wat je kan doen, er respect voor hebben, ook al begrijp je het niet en voel je het zelf niet. Praat er gewoon eens met Henk over."
Anne knikte.



Maar in de dagen erna, praatte ze er niet met Henk over. Ze was nog te vol van alles wat ze had gehoord en ze wilde dat eerst een plekje geven voor ze er iets over zou zeggen.
En veel tijd om eens rustig te gaan zitten, was er ook niet, want het was bijna kerst en hoewel ze niet het idee had dat een kerst zonder King een kerst zou zijn die het waard was om gevierd te worden, wilde ze toch het huis versieren, de boom optuigen en kerstbrood bakken, zoals ze altijd al had gedaan.
De dag voor kerst aten ze een klein hapje voor ze naar de kerk gingen. De dienst was mooi, maar ze was nog steeds met haar gedachten bij emotionele betrokkenheid en begrip in relatie tot Henk en toen ze thuiskwamen en aan een laat diner zaten, zei ze: "Ik ben naar een dierenpsycholoog geweest."
"Oh?"
"Eigenlijk is het ook een mensenpsycholoog."
"Oh?"
"Wil je niet weten waarom ik daar ben geweest?"
"Ik denk dat je me dat wel gaat vertellen."
"Doe niet zo stug, Henk!"
"Ik? Jij bent degene geweest die dagenlang geen woord hebt gezegd!"
"Omdat jij die opmerking maakte!"
Het was even stil, dan zei hij: "Dat had ik niet moeten doen. Het spijt me."
Weer was het even stil, dan zei zei: "Ik snap werkelijk niet, dat jij, die zelf honden hebt gehad, zo'n opmerking kon maken."
"Ik wilde je alleen maar helpen. Ik kan er niet tegen om je zo verdrietig te zien en om, iedere dag als ik thuiskom, te moeten zien aan je gezicht dat je weer hebt gehuild. Ik dacht dat als je een nieuwe zou nemen, het verdriet dan sneller over zou zijn."
"Maar King is niet te vervangen. Dat weet jij toch ook wel, jij die honden hebt gehad!"
"Dat was ook de reden dat ik voorstelde om een nieuwe cavia te nemen. Als je een hond verliest, dan is dat zo erg dat je denkt dat je er nooit meer overheen komt. Je kan dan niet ademen en je hebt het gevoel dat alles dicht zit van binnen - alsof het nooit meer goed kan komen. Maar als je dan een puppy neemt en je ziet zo'n humpie door de kamer scharrelen, dan moet je weer lachen om de malle capriolen die zo'n beestje maakt en dan vergeet je je eigen ellende even - en dan weet je dat je lach toch niet voor eeuwig verdwenen is, tegelijk met de gestorven hond. Daarom zei ik dat, omdat ik het maar al te goed weet."
Het was stil, dan vroeg ze: "Is dat de reden waarom je geen honden meer hebt? Omdat je er niet meer tegen kon, tegen het verdriet?"
Hij knikte.
Ze staarde naar haar eten.
"Ik wilde jou alleen maar helpen, Anne, en het spijt me heel erg als dat niet in goede aarde viel."
Ze keek op en glimlachte.
"Het is fijn te weten dat je al die tijd precies wist hoe ik me voelde."
Hij glimlachte, er blonk iets in zijn ogen en hij stond op.
"Even naar het toilet. Of komen er nog meer ontboezemingen?"
Ze schudde haar hoofd.
Toen hij weg was, zuchtte ze eens. En nog eens. Ze wist nu zeker dat ze er beter mee om kon gaan. Ook al zou Henk nooit meer iets zeggen over King, dan nog wist ze dat hij precies begreep hoe ze zich voelde. En ook al waren zijn woorden dan erg ongelukkig geweest, dankzij de dierenpsycholoog wist ze nu ook waarom dat was.
"En wat wilde je nu vertellen over die dierenpsycholoog?" vroeg hij toen hij terug was.
Maar ze schudde slechts haar hoofd en glimlachte en zei: "Niets bijzonders."





Ze werd de volgende ochtend wakker met het gevoel dat het vandaag een fijne dag was. Het was kerst, ontdekte ze dan. Maar dat was niet de reden waarom ze zich gelukkig voelde. Dan herinnerde ze zich het gesprek van gisteravond.
Ze glimlachte en draaide zich om naar Henk, maar hij lag niet naast haar.
Ze kwam overeind en keek de slaapkamer rond.
"Henk?"
Ze stond op, sloeg een ochtendjas om en liep naar beneden.
De lichtjes van de kerstboom waren aan en de kamer straalde zacht.
Henk zat in zijn ochtendjas in zijn luie stoel en las een boek. Toen ze binnenkwam, keek hij op en zei: "Gelukkig kerstfeest!"
Ze liep naar hem toe en ze kusten elkaar.
"Gelukkig kerstfeest!" wenste ze hem toe. "Jij bent vroeg op!"
"Ja. Heb je de pakjes al gezien onder de boom?"
"Iedere dag! Maar we maken ze pas vanavond open, hoor!"
Hij stond op, liep naar de boom toen en haalde er een heel groot pak onder vandaan. "Ik zou deze toch maar nu open maken."
"Oh? Zit er iets in dat kan bederven?"
"Bederven niet direct. Maar maak maar open, dan zie je het wel."
Ze zag de pretlichtjes in zijn ogen en boog zich over het grote pak heen. Ze hoorde iets in het pak en keek hem opeens met grote ogen aan.
Ze haalde het papier er van af en keek neer op een kooi. Er stond een nachthokje in, een voerbakje, een waterbakje, er lag groenten in en een dot hooi.
"Nee!" riep ze uit. "Nee, het kan niet waar zijn!"
"Ze hebben zich verstopt, denk ik."
"Ze?"
Henk deed de kooi open en tilde het nachthokje op. Twee jonge caviaatjes keken verschrikt op.
"Ze moeten nog wennen," zei hij, "maar ik denk dat jij ook nog moet wennen."
Ze snoof even met haar neus, maar zei dan: "Ik denk dat ik heel snel wel zal wennen."
"Dus je bent er blij mee?"
"Ja, heel erg. Dank je wel."
"Ze kunnen King natuurlijk nooit vervangen, maar ik hoop dat ze de leegte in ieder geval een beetje kunnen opvullen."
Ze veegde een traan weg en zei: "Dat denk ik ook wel."
"Gelukkig kerstfeest, Anne."
Ze lachte door haar tranen heen en keek van hem naar de caviaatjes en weer terug naar Henk. En boog zich voorover en kuste hem en zei: "Dat is het zeker!"

 

 

top      home