De wilde cavia De wilde cavia leeft nog steeds in veel delen van Zuid-Amerika. Verspreidingsgebied
De wilde cavia komt in de volgende gebieden voor:
Argentinië (in het noorden en noordwesten)
Bolivia (in het westen en zuiden) Brazilië (in het oosten, zuidoosten en zuiden) Chili (in het noorden) Colombia (in de omgeving van de stad Bógota) Ecuador (in het centrale gedeelte)
Guyana Suriname (in het zuiden) Uruguay
Paraguay Peru Venezuela (in het zuiden)
Gebieden De wilde cavia leeft in graslanden, bosranden, savannes, moerassen, rotsachtige terreinen of berglanden. Ze graven hun eigen holen of nemen verlaten holen over van andere zoogdieren. Ze wonen ook in rotsholen en spleten en er zijn wilde caviasoorten die in kreupelhout of bosjes vegetatie leven. Er wordt bij zonsopgang en zonsondergang gegeten, maar als het koud weer is, eten ze ook overdag. De holen zijn verbonden door paadjes in het lange gras of onder struikgewas, maar er lopen ook paadjes van de holen naar de voedselgebieden. Overdag verblijven ze op de grasachtige hellingen waar naast gras ook stekelig struikgewas groeit. Ze leven op het land, maar dat wil niet zeggen dat ze niet kunnen zwemmen want er zijn wilde cavia's gezien die kilometers ver zwommen toen ze door een overstroming getroffen werden. Territorium
De maximale hoeveelheid cavia's per hectare is 38. Een hectare is 100x100 meter oftwel 10.000 m2 (tienduizend vierkante meter). Dat is te vergelijken met 200 woonkamers! Het gemiddelde territorium voor één beertje is 1387m2, en voor één zeugje 1173m2. (Als gemiddeld voor een territorium van een cavia, ongeacht geslacht, wordt het gemiddelde aangehouden, dat is 1280m2.) Naarmate er meer cavia's in een groep leven, neemt de grootte van het territorium ook toe. Het leefgebied is altijd gecentreerd rondom vegetatie dat gebruikt wordt voor voedsel en onderdak. Het territorium kan wisselen, zowel per beertje als per groep. Dit houdt in dat de groepjes zich verplaatsen en zelfs andere territoria over kunnen nemen of kunnen wisselen van territorium. Groep
Wilde cavia’s leven in groepen van vijf tot tien, en soms twintig dieren. Als de omstandigheden gunstig zijn en er overvloedig voedsel aanwezig is, kunnen vele groepen bij elkaar komen om dan vreedzaam te eten. Vele van deze groepen kunnen de indruk geven van één grote kolonie, maar toch zijn en blijven het aparte groepen. Hiërarchie
Er is een strikte hiërarchie in de groep, die lineair is. Dat wil zeggen dat onder de leider van de groep slechts één dier staat, en onder deze nummer twee ook weer één dier. Vreemde dieren worden weggejaagd of aangevallen. Als een alfa-beertje, de leider, een gevecht verliest, trekt hij zich terug – dit gedrag heeft soms de dood tot gevolg. Er wordt slechts één volwassen beertje geduld in de groep. Zodra de zonen zich voor het andere geslacht gaan interesseren, worden ze door de vader als een rivaal gezien en de groep uitgejaagd. Dit gebeurt als ze tussen de twaalf en zestien weken oud zijn. Contact! Ze houden voortdurend contact met elkaar door knorrende geluiden en hoge fluittonen en waarschuwen elkaar indien er gevaar dreigt, van bijvoorbeeld een roofvogel. Dan vluchten ze snel hun holen in, waar ze ook heen gaan als de nacht valt. Kenmerken
De lichaamslengte ligt tussen de 20 en 40 cm. Het gewicht van een volwassen wilde cavia ligt tussen de 500 en 1500 gram. Er is geen zichtbare staart. De vacht is ruw en kan wat langere haren hebben. De vacht heeft een agoutikleur die er grijsachtig of bruinachtig uitziet. De levensverwachting ligt rond de vijf jaar.
Voedsel
Wilde cavia’s leven van alle mogelijke vegetatie, afhankelijk natuurlijk van het gebied waar ze in leven. Ze leven van gras, kruiden, zaden, bladeren, bloemen, vruchten, cactussen, struiken, stokjes, stekelig struikgewas, noten, wortels en planten. Voortplanting
Een zeugje is om de 16,5-20,5 dagen vruchtbaar. De zeugjes zijn direct na de geboorte weer vruchtbaar - iets dat ongeveer een halve dag duurt. Als een zwanger zeugje op het punt staat te baren, verzamelen de beertjes zich rondom haar. Het alfa-beertje probeert de andere beertjes weg te jagen en als dat lukt, is hij degene die met haar paart. Lukt dat niet, dan paart een lager geplaatst beertje met haar. Gezellige bedoening... sta je op het punt een kind te baren en wat is het enige waar de mannen aan kunnen denken? De dracht
De dracht duurt tussen de 56-74 dagen. Het gemiddelde aantal jongen per worp is vier, maar worpen tussen de één en dertien jongen komen ook voor. De pasgeboren jongen wegen tussen de 60-100 gram. De jongen zijn dermate goed ontwikkeld bij de geboorte dat ze slechts een paar uur na de geboorte al kunnen rennen en vast voedsel kunnen eten. De jongen kunnen dus zonder verdere verzorging of zoging overleven, maar ze blijven zogen tot ze ongeveer drie weken oud zijn. De beertjes zijn geslachtsrijp na ongeveer drie maanden, de zeugjes na ongeveer twee maanden. Het is echter wel voorgekomen dat een zeugje van 21 dagen al zwanger werd.
|